Blogposts

Blog

Geplaatst op zondag 09 oktober 2011 @ 00:48 door Calamandja , 1352 keer bekeken

Italië Magazine najaar 2011
Dit najaar houdt Italië Magazine het zomergevoel nog even vast! Het zuiden van de Marche biedt zowel hooggebergte met skimogelijkheden als langgerekte zandstranden en de adembenemend mooie stad Ascoli Piceno. In Pisa treden we in de voetsporen van de beroemde wiskundige Fibonacci en wandelen we langs de bekende en minder bekende bezienswaardigheden. Daarnaast werpen we licht op de relatie tussen bankiers, kunst en de kerk in de Renaissance. Veel aandacht ook voor de culinaire geneugten van Italië: een groot interview met de winnaar van het Italië Magazine Restaurant van het Jaar, reserveer via Home Food een tafeltje bij la mamma thuis en recepten uit La vera cucina Italiana. Tenslotte presenteren wij vanuit de Salone di Mobile te Milaan de nieuwste trends in interieurdesign.
Het zuiden van de Marche
Het zuiden van de Marche 1Het zuiden van de Marche 2
Op de fraaie Piazza Risorgimento is het een drukte van belang op zondagochtend. De mis is afgelopen, de terrassen onder de bogen zitten vol. Het lijkt hét sociale moment van de week voor de inwoners van Amandola. Opvallend is dat het voornamelijk wat oudere mannen zijn die hier druk staan te ­praten en te gebaren. Hun vrouwen zijn de zondagse pranzo aan het bereiden?

Gisteravond was het rustig op het plein toen we er overheen reden, op zoek naar onze agriturismo. De ontmoetingsplaats voor de zaterdagavond was net om de hoek, waar het terras van een bar vol stond met jongere inwoners van het stadje. Ondanks hun behulpzaamheid kostte het de nodige moeite om Antica Tenuta Le Piane te vinden, terwijl ons verblijf eigenlijk behoorlijk dichtbij is. 
Amandola maakt deel uit van het Parco Nazionale dei Monti Sibillini, dat zich uitstrekt over 70.000 ha in Umbrië en de Marche. Wij vangen onze tocht door het park aan in zuidelijke richting en belanden bij het Santuario Madonna dell’­Ambro. Rond het jaar 1000 zou een meisje dat vanaf haar geboorte doofstom was hier een verschijning hebben gehad van de Heilige Maagd die haar haar spraak gaf. Maar het ‘kleine Lourdes van de Sibillini’ trekt op deze dag geen bedevaartgangers, wel vele Italiaanse families die hier komen lunchen en wandelen. Langs de toegangsweg bevinden zich stalletjes met kazen en worsten en het terras van een klein barretje zit vol. Kinderen voetballen op het pleintje voor de kerk, terwijl ­moeders druk bezig zijn de uitklaptafeltjes vol te zetten met eten. Langs het riviertje de Ambro loopt aan beide zijden een pad omhoog. Na een kleine wandeling komen we bij twee beelden. Aan de ene kant van het pad het doofstomme meisje, aan de andere zijde de Madonna, volgehangen met rozenkransen. 

We vervolgen onze route door de Monti Sibillini in noordelijke richting naar het Lago di Fiastra dat glinstert in de zon. Op de kleine strookjes strand langs het stuwmeer liggen families en stelletjes te ­zonnen. Enkele kano’s glijden over het turquoise water. De vele bordjes ‘Divieto di pesca’ sorteren weinig effect, want er wordt naar hartenlust gevist in het meer. Tot dusverre hebben we de Monti Sibillini om ons heen zien liggen, maar nu stijgen we snel en dringen we in het gebergte door. Prachtige uitzichten trekken in rap tempo aan ons voorbij. Na een rit door de bossen komen we boven de boomgrens, waar een eenzaam huis tussen de lage begroeiing staat. Als we uitstappen, horen we meteen het gezoem van de insecten die zich hier met de nectar van de vele bergbloemen voeden. In de verte zien we enkele skiliften, dus ook ’s winters kan men zich hier amuseren. Maar ’s zomers is het park een uitgelezen plek voor wandelaars en mountainbikers of wie al te veel lichamelijke inspanning wil vermijden kan, zoals wij, vanuit de auto genieten van het gebergte en de authentieke stadjes.
Het zuiden van de Marche 3
Voordat we de volgende ochtend mogen vertrekken naar Ascoli Piceno wil Alessandra, eigenares van de agriturismo, ons graag een rondleiding over het landgoed geven. Al tweehonderd jaar woont haar familie hier. Tegenwoordig verhuren ze acht appartementen, verspreid over een paar huisjes, plus een villa. De tuin die de gebouwen verbindt, geurt naar lavendel. De toekomstige marchesa – ze is enig kind dus zal de titel erven – toont ons ook haar eigen huis, volgepropt met kunstvoorwerpen en antiek. Hier gaat ze kookcursussen organiseren, anders dan de meeste, want hier zijn we bij landadel thuis. Maar die moet in deze tijden ook alle zeilen ­bijzetten om de erfenis te kunnen ­bewaren voor het nageslacht. Zo vertelt de sympathieke, goedlachse Alessandra dat ze een nabijgelegen huis probeert te verkopen aan Nederlanders. Maar dat zijn lastige onderhandelaars, zegt ze lachend. ‘Die hebben le braccia corte, ze zijn erg zuinig.’ 

Ascoli Piceno
De sombere buitenwijken van Ascoli Piceno voorspellen weinig goeds, maar als we eenmaal het oude centrum van de stad binnenrijden zijn ze snel vergeten. Even later zitten we al te lunchen op de Piazza del Popolo, dat niet voor niets geroemd wordt als een van de  mooiste pleinen van Italië. Statige gebouwen, de San Francesco-kerk en een arcade met winkels omzomen het travertijnen plein uit de 13de eeuw. Helaas is de beroemdste bar van de stad, Meletti, wegens renovatie gesloten. Dit jugendstilcafé in een roze palazzo aan de Piazza heropent hopelijk spoedig zijn ­deuren, want de steigers zijn het enige wat de harmonie van het plein doorbreekt. 
De Piazza del Popolo is zowel fysiek als sociaal het hart van de stad. Dat laatste zal vooral ’s avonds blijken als jong en oud zich verzamelt op het plein. Om te spelen, te paraderen, te flirten, te eten op een van de terrassen. 
Rond het plein bevinden zich de belangrijkste winkelstraten van de stad met een aantal zeer stijlvolle winkels. Op de hoek van het nabijgelegen tweede belangrijke plein van Ascoli, de Piazza Arringo, bevindt zich Enoteca Migliori, waar ­behalve wijn allerlei heerlijke lokale specialiteiten worden verkocht. De plek om de beroemde olive all’ascolana eens te proberen, een must tijdens een bezoek aan de stad. Deze met kaas, vlees of vis gevulde olijven worden gepaneerd en vervolgens gefrituurd. Een zeer smakelijk hapje! (Tekst Paul van Eijndhoven, fotografie: Jeroen Oerlemans)

Voor het volledige artikel met tips & adressen zie Italië Magazine najaar 2011.
Het Pisa van Fibonacci
Het Pisa van Fibonacci 1
Op een zachte avond loop ik door de verlaten straten van Pisa. Na het oversteken van de rivier de Arno ben ik te vroeg uit de bus gestapt en lichtelijk verdwaald. Gelukkig bevind ik me in het centrum, dat nog altijd ligt ingeklemd tussen dezelfde stadswallen die het rijke middeleeuwse Pisa moesten beschermen tegen plunderende Saracenen en rivaliserende handels­steden als Genua en Venetië, die met Pisa streden om de macht op de golven van de Middellandse Zee. 
Het is donker en ik ben verbaasd geen mens te zien in het schaarse licht van de straatlantaarns. Ik heb maar een fragment van een kaart bij me en probeer op goed geluk eens een straat in te slaan, in de hoop een straatnaam te treffen die ook op mijn kaartje is weergegeven. 

Pisa. De naam noemen is een scheef beeld oproepen. De toren is door zijn internationale bekendheid zo vertrouwd geworden, dat ik de noodzaak niet voel om hem te komen bekijken. Ik ben naar Pisa gekomen, geïnspireerd door een andere Pisaner prestatie. Ik ga op zoek naar de man die in de 13de eeuw een revolutie teweegbracht waarvan u en ik nog elke dag profiteren. Ik heb het over Leonardo Pisano – beter bekend als Fibonacci - en zijn introductie van de Indische cijfers in Europa. Tot die tijd rekende men op een abacus: een houten plank, verdeeld in kolommen, met daarop stenen of fiches. Uitkomsten werden geschreven in Romeinse cijfers, die zich slecht lenen voor het rekenen zelf. De Indische cijfers zoals u en ik die nu dagelijks gedachteloos gebruiken, waren revolutionair toen Fibonacci ze beschreef ten tijde van het middeleeuwse Europa: je kon er veel sneller en eenvoudiger mee rekenen. Bovendien luidden ze de geboorte in van de algebra.

Maar voor ik aan de nalatenschappen van Leonardo Pisano in zijn geboorteplaats toekom, wordt duidelijk dat er aan de toren niet te ontkomen is: in een mistige vaagheid zie ik, na op mijn eerste avond in Pisa weer een straat ingeslagen te zijn die een naam draagt die niet op mijn kaartje te vinden is, onmiskenbaar de top van de zo beroemde scheve toren uitsteken boven de huizen. Ik heb de toren niet gezocht, hij lijkt mij te hebben gevonden. Van daaruit is het eenvoudig om me te oriënteren en mijn hotel te vinden. Op de kaart die ik van mijn hotelier krijg zet hij ongevraagd twee cirkels: één om de locatie van het hotel aan te geven, een andere rond de toren. De scheve toren van Pisa is onvermijdelijk.
Het Pisa van Fibonacci 2
Een onbekende beroemdheid
De volgende dag ga ik op zoek naar de schaarse tastbare verwijzingen naar Fibonacci die Pisa kent. Mijn startpunt is de Lung’arno Fibonacci. Ik ben niet eens verbaasd er geen straatnaambord aan te treffen, want vrijwel geen enkele inwoner van Pisa aan wie ik het tot nu toe heb gevraagd, blijkt te weten wie Fibonacci was. De enige concrete aanwijzing dat ik goed zit, is het bord van de bushalte. Vanaf de hoek van Ponte della Victorio loop ik een stukje mee met de stroomrichting van de Arno, met de stad recht voor me. Links van me doemen twee middeleeuwse torens op, eens behorend aan het stoer klinkende Fortezza di San Gallo. De auto’s razen langs de Arno, maar ik zoek de rust op van het pittoreske Giardino Scotto, een goed onderhouden stadsparkje. Michele Scotto was de hofastronoom van keizer Frederick II, aan wie Fibonacci zijn Liber Abaci opdroeg, zijn ‘boek over rekenen’. De ochtendzon op de oranje muur aan de zuidkant van het stadsparkje, het geaccidenteerde terrein en vier grote palmbomen geven het park een exotische uitstraling. De dag wordt langzaam helderder en warmer. Het inspireert enkele verliefde stelletjes om hier enige quality time door te brengen. ’s Avonds kun je hier films kijken in een grote openluchtbioscoop. Voorheen stond hier een standbeeld van Fibonacci, maar dat is verplaatst.

Na het park buigt de Lung’arno Fibonacci om in de Lung’arno Galilei Galileo – een vroegere inwoner die iedereen wel kent. Ik laat die links liggen en steek de brede rivier over, via de Ponte della Fortezza. Middenop de brug heb ik een fantastisch uitzicht over de gekromde rivier, die zich loom naar links buigt. De zon, schuin achter me, licht de gekleurde gevels op, resulterend in een kleurenpalet dat zo karakteristiek is voor Toscane. Aan de noordkant van de Arno, in het stadsdeel dat door de bewoners Tramontana genoemd wordt, bevindt zich de Lung’arno Mediceo, genoemd naar de machtige familie Medici, die heerste over het nabije Florence van de 15de tot de 18de eeuw. Op nummer 30 bevindt zich het Archivio di Stato, het staatsarchief. In de hal hangt een marmeren plaquette van enkele vierkante meters groot, waarop een eerbewijs aan Leonardo staat gegraveerd, voor zijn verdiensten aan de stad. Naast het schrijven van zijn introductie tot en toelichting op de Indische cijfers, gaf hij ook les aan studenten, docenten en handelaren om ze te leren hoe de nieuwe tekens te gebruiken. Voor zijn belangrijke werk eerde de republiek Pisa hem met een levenslang pensioen van 20 denarii (de toenmalige munteenheid) per jaar. In deze hal is hij dus in elk geval wel beroemd. Maar door de donkerte van de hal biedt de gedenksteen slechts een eerbetoon voor ingewijden. (Tekst en fotografie: Michiel van Straten)

Voor het volledige artikel met tips & adressen zie Italië Magazine najaar 2011.



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.