Le Marche, de Marken

Geplaatst op zondag 09 maart 2003 @ 07:36 , 588 keer bekeken

Le Marche, de Marken, staan als de derde provincie van Midden-Italië wat in de schaduw van het bekendere Toscane en Umbrië, maar het gebied wil zich meer profileren. Niet alleen door zijn ongelooflijke schoonheid - mooier dan Toscane, zeggen ze zelf - maar ook en vooral door zijn cultuur en geschiedenis. Er loopt een project om het gemeenschappelijke Romeinse karakter van heel wat stadjes te beklemtonen. Ook al is het hier niet Pompeji en valt het aantal zichtbare Romeinse resten soms wat tegen, het is toch een invalshoek om de Marken in hun verschillende facetten te ontdekken. We beginnen onze rondreis in Camerino, een stadje met panoramische ligging op een richel tussen het Chienti- en het Potenzadal. We worden er heengevoerd door een universiteitsprofessor en zijn vrouw. Ze heeft een job in het onderwijs, maar ze helpt op vrijwillige basis, uit puur enthousiasme, het toerisme in het stadje te promoten. We rijden door een weids heuvellandschap. Het is hier mooier dan Toscane, dat bovendien helemaal volgebouwd is, te toeristisch en te duur, proberen onze gidsen ons te overtuigen. De Marken zijn het perfecte alternatief, en stilaan beginnen Italiëliefhebbers deze streek te ontdekken. We krijgen het verhaal te horen van de Duitser die er is komen wonen. Hij is verliefd geworden op de streek, heeft er een stuk grond gekocht en is er appels gaan telen. Hij leeft nu van de verkoop van zijn Appels van Camerino. We komen voorbij zijn boerderij en stoppen even. Het uitzicht en de ligging zijn inderdaad prachtig. Ook het stadje is authentiek, en nog niet aangetast door toeristen. Maar de streek is niet alleen mooi, de Marken zijn geen dom blondje. Camerino bijvoorbeeld is al 700 jaar een universiteitsstad. Onze gidsen tonen ons fier waar ze zelf gestudeerd hebben, en waar de nieuwe studentenverblijven zijn. De trots van de stad is de tijdelijke tentoonstelling Il Quattrocento a Camerino. De renaissance was de grote bloeiperiode van de Marken, speciaal in en om het prachtige hertogelijke paleis van Urbino, waar hertog Federico da Montefeltro, op dezelfde wijze als De Medici in Florence, kunstenaars en geleerden om zich heen verzamelde. In de 15de eeuw vormde zich een schilderschool, met Gentile da Fabriano, de Salimbenis Maar ook Camerino ontwikkelde onder de Varanos een eigen schilderschool. Onder hun heerschappij (van de 14de tot de 16de eeuw) werd Camerino een bloeiend handelscentrum, werd het grootste deel van de stad gebouwd, en kwamen er artiesten van over heel Italië. De schilderijen waarvoor de familie Da Varano opdracht gaf, raakten in de loop van de eeuwen over de hele wereld verspreid, maar zijn nu voor het eerst weer samengebracht in Camerino. En daar zijn ze maar wat trots op. Er is dan ook veel werk van gemaakt om het geheel goed te presenteren. We vinden hier vooral religieuze onderwerpen (kruisigingen en madonnas in alle maten), gebruik van goud om het rijker, indrukwekkender te maken, en de grootsheid van de opdrachtgevers aan te geven. Hier blijkt duidelijk dat de artiest grotendeels in opdracht werkt. Of in bepaalde gevallen ook voor het plezier, zoals bij een fresco uit een stal, waar je aandacht bij het binnenkomen meteen getrokken wordt door een naakte vrouw. Broodheren Op weg naar het volgende dorpje komen we voorbij Loreto, een belangrijk bedevaartsoord voor de Maria-verering. In 1291, nadat Palestina door de moslims was veroverd, zouden engelen het geboortehuis van Maria hebben overgebracht naar een heuvel bij Rijeka, om het drie jaar later naar Loreto te verplaatsen. Het is indrukwekkend om te zien hoe het Palazzo Apostolico oprijst, met daarachter de voorgevel van de basiliek, het Santuario della Santa Casa (Heiligdom van het Heilig Huis), omgeven door prachtig marmerwerk. De Santa Casa van Loreto is een unieke renaissanceschepping, waaraan tal van kunstenaars, onder wie ook heel wat beroemde meesters, in de 16de eeuw hebben gewerkt. Het geld zat bij Kerk en Staat, en dat waren dus de broodheren van de kunstenaars. Hoewel sommigen ook gewoon artiest werden uit innerlijke noodzaak of bij gebrek aan alternatief. De dichter Leopardi bijvoorbeeld, die in de Napoleontische periode leefde. Tot zijn zestiende zat hij altijd opgesloten in de bibliotheek van zijn vader. Hij groeide er volledig krom, maar leerde er ook zes talen en begon er te dichten. Hij vergeleek zichzelf met een eenzame droeve lijster, omringd door vogeltjes die blij zingen. Zijn bekendste gedicht is Aan Silvia, gewijd aan zijn knappe buurmeisje dat jong stierf. Hij was een pessimist, maar over het heuvellandschap van de Marken, zijn geboortegebied, schreef Leopardi: Erra larmonia per questa valle, harmonie wandelt door deze vallei. Onze volgende stop is Osimo, een belangrijk politiek en militair centrum tijdens de Romeinse periode. Dit stadje, zoals vele in de streek op een heuveltop gebouwd, heeft heel wat mooie historische gebouwen. We bezoeken de normaal niet toegankelijke onderaardse gangen, de crypte in de kathedraal, en het archeologisch museum. Maar Osimo staat vooral bekend om zijn beelden zonder hoofd uit Romeinse periode. Hier blijkt nog duidelijker dat kunstenaars vaak in opdracht werken: het lijf van een beeld is het moeilijkst om te maken, dus maakten de Romeinse beeldhouwers er een aantal van tevoren en zetten er naargelang van de heerser een andere kop op. Bad Eventjes mijn reisgids erbij pakken. Dat de Marken het rustigste en minst bezochte deel van Midden-Italië vormden, wist ik al. Dat zou vooral te maken hebben met de infrastructuur, want het land heeft alles om een grote belangstelling te trekken: historische steden, een pittoresk landschap en een mooi strand. Het gebied wordt gevormd door de uitlopers van de Apennijnen, en strekt zich tot aan de Adriatische kust uit. De Marken vormen een zeer afwisselend gebied, dat landschappelijk gezien aansluit bij het heuvel- en berglandschap van Umbrië. Er zijn pittoreske kuststeden, maar ook in het binnenland ligt een aantal schilderachtige heuvelstadjes dromerig op een bezoek te wachten, lees ik. Lets go. Numana, ooit een belangrijke Grieks-Romeinse stad, is nu een bad- en verblijfplaats aan de zuidhelling van de Monte Conero. We maken er een avondwandeling langs het strand met een gids. Ze wijst ons op het prachtige uitzicht, en tien meter verder nog eens, en nog tien meter verder weer. Bewonderend moeten we telkens blijven staan. Hoe ver is dit meisje ooit buiten haar eigen dorp geweest? Senigallia, de eerste Romeinse kolonie aan de Adriatische kust, loopt dan weer hoog op met zijn gastvrijheid. Om dat te staven verwijst het kustdorp naar het feit dat het, door de Romeinen maar ook nadien, telkens als eerste veroverd werd. Hier leven mensen van heel verschillende oorsprong. Ook dat heeft te maken met de vele oorlogen. Senigallia werd vele malen verwoest en heropgebouwd, weinigen wilden zich er nog vestigen. Als aanmoediging kreeg iedereen op een bepaald moment wat land, twee koeien en immuniteit. Wie in zijn streek iets mispeuterd had, kon hier dus een nieuw leven beginnen. Met twee koeien en een lap grond. We passeren ook door de havenstad Ancona, de hoofdstad van de Marken. Ancona werd door de Grieken gesticht, en was een belangrijke (handels)stad tijdens de Romeinse periode. Getuigenissen uit die tijd zijn de boog van Trajanus aan de haven, en de resten van het Romeinse amfitheater bij Piazza del Senato. Maar we stoppen hier niet en rijden meteen door naar Cingoli, het Balkon van de Marken. Cingoli wordt zo genoemd vanwege zijn prachtige ligging op een 630 m hoge heuvel, wat zorgt voor panoramische uitzichten: van hieruit kun je de hele Marken overzien, van Noord tot Zuid. Cingoli, zo leren we van een opnieuw bereidwillig klaarstaande gids, heeft 18 kerken. En dat voor een stadje van amper 10.000 inwoners. Maar een van de pausen, Pius VIII, is hier geboren en hij gaf opdracht om kerken in Cingoli te bouwen of te restaureren. In 1829 is hij paus geworden, maar na een jaar is hij al gestorven, zodat bijvoorbeeld de nieuwe façade voor de barokke kathedraal niet afgewerkt raakte. In een van die kerken hangt een bekend maniëristisch schilderij van Lorenzo Lotto. Het heeft dezelfde status als het Lam Gods in Gent, maar ook de andere schilderijen in de kerk zijn zeker de moeite waard. Promotie De stadjes die we nu bezocht hebben, maken deel uit van een project van MaMaTourist, dat het toerisme in de Marken wil promoten. Het project, onder leiding van Luigi Settembretti, loopt onder de naam Romeinse kunststeden in de Marken tussen de heuvels en de zee. In dit gebied heeft de geschiedenis een spoor achtergelaten, aldus Settembretti. Hier in de Marken zijn talrijke resten uit de Romeinse periode gevonden. Het doel van ons project is mensen deze stadjes met gemeenschappelijk verleden te leren kennen en appreciëren. Toeristen komen vooral naar hier voor de rust en het veiligheidsgevoel, horen we. Daar kan ik niets tegen inbrengen. Maar dat het grootste probleem voor de promotie van het toerisme in deze streek het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende stadjes is, ook daar kan ik goed inkomen. Iedereen vindt duidelijk zijn eigen stadje het interessantst. Elk stadje heeft ook eigen collecties of musea, en is trots op wat het heeft. Maar uiteindelijk is het project vooral een aanleiding om ook de vele andere troeven van dit gebied te ontdekken, eindigt Settembretti. De gastronomie bijvoorbeeld; er zijn talrijke traditionele en typische gerechten, gebaseerd op eigen producten, die men in de restaurantjes kan proeven. Op de terugweg naar de trein die ons terug naar het vliegveld in Rome moet brengen, bezoeken we nog San Severino Marche, een pittoresk stadje in het dal van de Potenza. San Severino bezoeken we met Fabiola. Een half jaar heeft ze in Parijs gewerkt, in Disneyland. Ze vond het leuk dat er in de metro altijd iets te beleven viel, en dat je niet telkens dezelfde mensen zag op weg naar het werk zoals thuis. Toch houdt ze enorm van haar dorp, en is ze er terug komen wonen. Vooral het eivormige plein maakt haar lyrisch. Het zou het mooiste van Italië zijn. Zoveel Italiaanse pleinen heb ik nog niet gezien, maar ik kan me inbeelden dat er mooiere zijn. Hoewel, hier hoeven we geen twee uur aan te schuiven om een kerk binnen te raken of exuberante bedragen neer te tellen voor een kopje koffie. Wel moeten we in het midden van het plein gaan staan en Fabiola vertelt ons alles over de eromheen liggende gebouwen: het centrale Piazza del Popolo met zijn zuilengalerijen, 17de- en 18de-eeuwse palazzi en de Chiesa della Misericordia. Bron: Saskia Vereenooghe, 28-02-2003, De Financieel-Economische Tijd


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: