italia

ATS, zo’n merk waar je eigenlijk nooit aan denkt maar dat wel degelijk fraaie Italiaanse sportwagens heeft gebouwd. Vijftig jaar geleden werd het bedrijf opgericht door Carlo Chitti, samen met Romolo Tavoni en Giotto Bizzarrini. Een concurrent voor Ferrari, dat was het plan van de heren. Als we even kijken hoe beide merken er nú voorstaan dan kunnen we concluderen dat dat doel destijds niet geheel bereikt is, maar dat neemt niet weg dat het merk nu met een nieuwe racer komt.

Automobili Turismo e Sport, daar staat ATS voor en dat klinkt in één keer een stuk Italiaanser. Het merk startte in 1963  in het F1 kampioenschap met de Tipo 100 tijdens de Grand Prix van België. Achter het stuur wereldkampioen Phil Hill en Giancarlo Baghetti, één van de grootste talenten uit die tijd. Helaas vielen beide heren uit door technische problemen, maar het smaakte naar meer. Verder dan die smaak kwam het niet echt, want de strijd om het kampioenschap kon op geen enkel moment als succesvol bestempeld worden.

In maart 1963 werd op de Autosalon van Genève de eerste ATS gepresenteerd die bedoeld was voor straatgebruik, de 2500 GT. De auto werd ontwikkeld door Chiti en Bizzarrini, getekend door Franco Scaglione en gebouwd door Allemano. Zoveel bijzondere namen worden niet vaak in één zin genoemd! Onder de motorkap van de stalen carrosserie lag een 2.5 liter V8 die zijn oorsprong vond in de Formule 1 auto en leverde 210 pk.

Naast de GT was er ook een GTS die voorzien was van een aluminium carrosserie en hierdoor slechts 750 kilogram woog. Je kunt wel raden dat er met een vermogen van 245 pk geen reden tot klagen was qua prestaties. We herkennen de achterlichten van het model wel, toch?

Zoals het vaak met deze prachtige initiatieven ging (en gaat), zorgden gebrek aan financiën en doordachte commerciële activiteiten er voor dat de 2500 GT geen groot succes werd. Welgeteld 15 exemplaren zijn er gebouwd en deze circuleren tegenwoordig in liefhebberskringen. Er volgden nog een de nodige varianten en een échte racer, de Sport 1000, maar in 1964 was het al gebeurd: de deuren van de fabriek gingen dicht.

Inmiddels zijn we 50 jaar verder en is het stof van het logo van ATS afgeblazen. Met twee modellen wil men (de nieuwe eigenaren) het merk weer op de kaart zetten waarbij beide auto’s een naam dragen uit de historie van ATS.

Als eerste is er de reïncarnatie van de 2500 GT. Een sportwagen die duidelijk op zijn voorvader uit de jaren ’60 is geïnspireerd en waar wij behoorlijk enthousiast over kunnen worden. De formule voor de nieuweling is identiek aan die van zijn klassieke voorvader: een vederlichte sportwagen met veel vermogen, een buizenframe en een fantastische wegligging. Daarmee wil het merk, wederom net als vroeger, de concurrentie aangaan met Ferrari en Lamborghini.

Met rond de 500 pk en een gewicht van nog geen 1.000 kilo (980 om precies te zijn) moet het apparaat tot spectaculaire prestaties in staat zijn. Het vermogen wordt via een handgeschakelde zesbak via de achterwielen op het asfalt gebracht. Er wordt een topsnelheid geclaimd die de 300 km/u voorbij gaat en een acceleratie tot de bekende 100 kilometer per uur die slechts 3,3 seconden in beslag neemt.

Naast de straatlegale 2500 GT presenteert ATS nu ook nog een hardcore racer, puur voor het circuit. Een heerlijk stukje speelgoed dus. Ook deze auto luistert weer naar een klassieke naam: Sport 1000. Met een gewicht van 420 kilogram til je de auto bij wijze van spreken met een paar man de trailer op. Qua aandrijving kan er gekozen worden voor motorfietsmotoren van Honda, Suzuki, Yamaha of Kawasaki. Kortom: dat wordt hoogtoerig janken!

Verder zijn er veel glasfiber, lichtgewicht buizen, een sequentiële versnellingsbak en een Quaife differentieel. De prijzen schijnen bij ongeveer 25.000 euro te beginnen, al ben je dan nog lang niet klaar als het om opbouw, motorisatie en dergelijke gaat.

Of de auto’s al productierijp zijn durven we niet te zeggen; we kunnen niet helemaal uit de website van ATS halen hoever men met de projecten is. De Sport 1000 lijkt ons al iets verder te zijn dan de 2500 GT, waarbij het nog met computerbeelden moeten doen. Zodra er meer bekend is over de creaties lees je het op AutoItalia!