Blog
Geplaatst op zondag 22 november 2015 @ 12:06 door Calamandja , 1578 keer bekeken
Nummer 6/2015 van Italië Magazine ligt nu in de winkel. Op de cover prijkt het prachtige Mantova waarover we uiteraard ook een reportage hebben. Daarnaast gingen we op bezoek in Vinci, de geboortestad van Leonardo da Vinci, gingen we op wintersport in Livigno, bijgenaamd klein Tibet, en wijn proefden we dit nummer in de enoteche van Rome. Restaurant Schatull in Vaals, winnaar van de titel Italië Magazine Restaurant van het Jaar 2015, eren we met een reportage en de recepten in dit nummer komen uit Ligurië. En Natasja Admiraal dook in de wereld van de Italiaanse sieraden, mét shoppingpagina’s.
Winter in Klein-Tibet
Na een vlucht Amsterdam-Innsbruck en een autorit van zo’n drie uur komen we via de Munt la Schera-tunnel uit bij het stuwmeer van Livigno. Aan het eind van dat smalle stuwmeer begint het dorp Livigno, dat een kilometerslang lint door de vallei van de Spöl vormt. We zijn op onze plaats van bestemming, die als trotse bijnaam Klein-Tibet draagt. De temperaturen schijnen hier ’s winters tot -30 °C te kunnen dalen, vandaar. Maar wij hopen, naar later blijkt tevergeefs, dat erge koude ons bespaard zal blijven.
Eeuwenlang gingen de Livignezen gebukt onder bittere armoede en ’s winters was de vallei afgesloten van de buitenwereld. Om te zorgen dat de bewoners niet zouden wegtrekken kreeg het dorp rond 1840 onder de Oostenrijks-Hongaarse monarchie voor het eerst de belastingvrije status toegekend. Nadat het bij Italië ging behoren werd dit nog eens bevestigd en in 1960 erkende ook de EEG het dorp als belastingvrij. Nog altijd is dat een van de grote aantrekkingskrachten van Livigno. Als je door het centrum van het dorp loopt kan het je niet ontgaan, want in welke andere wintersportplaats vind je zoveel winkels, uiteraard vaak aangekondigd met een bord duty-free.
Toerisme is pas sinds relatief korte tijd een inkomstenbron in deze vallei. In de jaren vijftig besloten de inwoners sneeuwruimers te kopen en eigenhandig de Passo Foscagno en de weg naar Bormio sneeuwvrij te houden. In 1953 werd de eerste skilift geopend en zes jaar later de eerste skischool. Maar de grote boost kwam toen de Munt la Schera-tunnel werd aangelegd om materialen te vervoeren voor de aanleg van het stuwmeer. Toen deze klus geklaard was, ging de tunnel in 1968 open voor verkeer, en de groei van Livigno tot een gerenommeerd wintersportoord kon beginnen.
Optimale omstandigheden
De 115 kilometer piste en dertig liften van het gebied zijn verspreid over de twee zijden van het dal. Wij gaan deze dag aan de kant skiën waar je met de Carosello-cabine naar 2797 meter hoogte wordt gebracht. Het gros van de liften bevindt zich ook aan deze zijde. Het is weliswaar redelijk koud, maar de zon schijnt en de hemel is strakblauw. En de sneeuw is perfect, eigenlijk gewoon optimale omstandigheden dus. De pistes zijn hier aangenaam breed en het is redelijk rustig, dus er kan naar hartenlust geracet worden. Onze sympathieke skileraar Luca leidt ons door het witte landschap. Het is niet het eerste waar je aan denkt, maar Luca spreekt behalve Italiaans en Engels ook Russisch. Mede omdat Livigno belastingvrij is, is het dorp populair onder Russen. Maar die schijnen het dit jaar een beetje te laten afweten – te duur, enerzijds doordat de roebel laag staat, anderzijds door de gevolgen van de internationale sancties.
De pistes zijn hier niet alleen breed, maar ook redelijk eenvoudig. Dat hangt uiteraard ook samen met de superkwaliteit van de sneeuw op dit moment. De meeste pistes waarop we skiën zijn rood, maar voelen eerder als blauw. (Tekst Paul van Eijndhoven, fotografie Paul van Eijndhoven, G. Meneghello & R. Trabucchi)
Voor het volledige artikel inclusief tips en adressen, zie Italië Magazine.
Mysteriën van Mantova
Een gewone donderdagochtend in Mantova, midden op de Po-vlakte. Onthaast peddelen bejaarden over de hobbelige kinderkoppen, onder de majestueuze arcaden kondigen chique modezaken de zoveelste uitverkoop aan, aarzelend gaan de eerste terrasjes open. De enige drukte komt van de marktkooplui op de Piazza Sordello, die trainingspakken en sneakers van bekend klinkende merken aanprijzen. Je zou niet zeggen dat dit harmonieuze plein ooit het toneel was van riddertoernooien, terechtstellingen en verwoede schermutselingen tussen rivaliserende families.
Spookverhalen
Zoals de Gonzaga’s, die vier eeuwen over Mantova heersten. In het Palazzo Ducale, het hertogelijk paleis, zie je hun geborneerde koppen naast elkaar op een fresco uit 1701. Niets wijst erop dat de familiedynastie toen nog maar zes jaar te gaan had. Als een van de eersten is Francesco I afgebeeld, die leefde van 1366 tot 1407. Voor een mannetjesputter heeft hij opvallend androgyne trekken. Onze gids heeft daar een verklaring voor: Francesco was getrouwd met Agnese Visconti, dochter van de bekende Venetiaanse heersersfamilie, maar toen zij onvruchtbaar bleek beschuldigde hij haar van overspel en liet haar zonder scrupules executeren. Zo kon hij opnieuw in het huwelijk treden om zichzelf van een stamhouder te verzekeren. Maar na haar dood nam Agnese wraak, ze zou als het ware in hem ‘binnengedrongen’ zijn, en gaf zijn gezicht vrouwelijke trekken.
Op 6 februari, haar sterfdag, spookt haar schim nog altijd door een van de grote renaissancetuinen van het paleis.
Zo gonst het van de verhalen in de residentie van de Gonzaga’s. Het is een immens onderkomen: 24.000 kubieke meter zalen, gangen en kamers, de een nog mooier dan de ander. Het hertogelijk paleis gaat over in het Castello di San Giorgio, een indrukwekkende burcht die de skyline van Mantova bepaalt en werd gebouwd tussen 1390 en 1406 door Francesco Gonzaga. Dezelfde, inderdaad.
Een van de eerste schilderingen in het Palazzo Ducale toont het begin van de heerschappij van de familie. In 1328 hakten ze op de Piazza Sordello de rivaliserende familie Bonacolsi in de pan. Nadat hij in de kraag was gevat, werd Rinaldo di Bonacolsi over de kling gejaagd en gemummificeerd op de rug van een nijlpaard tentoongesteld, en dan niet een paar dagen, maar drie eeuwen achtereen. Eerst op de markt, later in het paleis zelf. Zijn bijnaam was tenslotte passerino, ‘vogeltje’, omdat hij zo klein was. De Gonzaga’s toonden in hun straffen een onuitputtelijk gevoel voor humor. Toen een van de laatste hertoginnen ‘dat ding’ begin 18de eeuw in de slotgracht liet gooien, was het snel met de dynastie gedaan.
Dwalend door dit spookpaleis passeer je cassetteplafonds, lange gangen met kleurrijke fresco’s en tapisserieën van de grote meesters die de Gonzaga’s uitnodigden om hun macht te vereeuwigen: Peter Paul Rubens, Giulio Romano, Andrea Mantegna, Rafaël, Pisanello... Geheel ontvolkt raakte het paleis niet.
In een van de weelderige kamers staat een hemelbed waarin Napoleon heeft geslapen. Zittend, uit angst dat de spijsvertering zou blokkeren. Vandaar dat het bed nog kleiner is dan je zou verwachten.
In de burcht bevindt zich ook de beroemdste attractie van Mantova: de Camera degli Sposi. Wie de fresco’s van Andrea Mantegna in deze bruidskamer ooit heeft gezien, vergeet ze nooit meer. Niet alleen vanwege de koddige cherubijnen in hun hemelse koepel, die op talloze placemats en koffiemokken zijn afgebeeld, maar vooral om de ragfijne psychologie in de achterbakse expressie van al die konkelende hovelingen in hun strakke panties. Tot voor kort was de suite gesloten vanwege de schade die een aardbeving in 2012 had veroorzaakt. Die was naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van gaswinning, dus Groningen staat niet alleen. Helaas zie je er in de provincie Mantova overal nog de sporen van.
Worstelende reuzen
Van een heel andere belangstelling getuigt het Palazzo Te, het vroegere buitenverblijf van Federico II Gonzaga, waar je na een wandeling van een kwartiertje vanaf het Palazzo Ducale arriveert. In zijn zomerpaleis kon Federico zich vol overgave wijden aan zijn grote hobby, die we in moderner tijden onder de term bunga-bunga zouden scharen. Al hield hij het officieel bij maar één maîtresse, Isabella Boschetti. Het hele zomerpaleis wemelt van de erotische toespelingen, verpakt in allegorieën en mythologische verhalen over goden die in de een of andere gedaante – of gewoon als atletische kerel in duidelijke staat van opwinding – voluptueuze aardse schonen bestijgen. Behalve in de beroemde Sala dei Giganti, de kamer van de reuzen. De hoofdarchitect van dit indrukwekkende kasteel dat tussen 1525 en 1535 werd gebouwd, de maniërist Giulio Romano, was tevens een zeer begaafd schilder. Hij leefde zich helemaal uit in deze trompe-l’oeuilvoorstelling van worstelende reuzen die de Olympus proberen binnen te vallen, terwijl de goden haast verveeld toekijken hoe hun opponenten worden verpletterd door enorme rotsblokken en worden getroffen door bliksemstralen van Jupiter. De hele ruimte is een virtuoos 3D-spel van perspectief en kleur, werveling en emotie. Federico stierf overigens in 1540 op zijn veertigste aan syfilis. Maar die had hij waarschijnlijk van zijn vader geërfd.
En zo kun je in Mantova, maar ook in de gelijknamige provincie, dagen doorbrengen met de bizarre avonturen van de Gonzaga’s. (Tekst Fabian Takx, fotografie Fabian Takx & UT Mantova)
Voor het volledige artikel, inclusief tips en adressen, zie Italië Magazine 2015, nr. 6.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.